Een nieuwe Crypto Index

De set aan regels die ten grondslag ligt aan de Crypto Index hebben we vastgelegd in een apart document, het zogenaamd Rulebook. De meest recente versie daarvan staat op de documenten-pagina van de website gepubliceerd.

De eerste versie van de index hebben we eind 2017 opgesteld na een uitgebreide analyse van de koersontwikkelingen vanaf mei 2013 tot dan toe. Inmiddels zijn we een jaar verder en werd het tijd om deze regels opnieuw op geschiktheid te evalueren. Dit heeft tot enkele aanpassingen geleid die we in dit artikel bespreken.

Uitgangspunten

Allereerst nog even de uitgangspunten die bij het opstellen van de index golden en nog steeds gelden:

  • transparantie en repliceerbaarheid
  • voldoende mate van diversificatie
  • zo breed mogelijke afdekking van de blockchain sector
  • een zo hoog mogelijk risico-gewogen rendement

Daarnaast zijn er vanuit de rol als belegginsleidraad voor het fonds nog een aantal punten, die in de regels van de index terug moeten komen, zoals:

  • de uitsluiting van illiquide crypto-assets
  • de uitsluiting van crypto-assets die geen cold-storage faciliteiten bieden
  • minimalisatie van de transactiekosten

Wat goed is blijft

De belangrijkste parameters van de index, het aantal munten en de gehanteerde cap, houden we gelijk op respectievelijk 30 en 20%. In de backtests die we uitgevoerd hebben zien we dat het aanhouden van een mandje tussen de twintig en dertig cryptovaluta, historisch nog steeds de beste performance oplevert.

In een bulltrend is het beter om een groter aantal te hebben, in een beartrend kun je ook met minder af. Dertig is een goed gemiddelde. Ook operationeel gezien is dit een prima te hanteren aantal gebleken.

Voor wat betreft de cap van 20%: Deze is het resultaat van een afweging tussen een hele sterke performance in een bullmarkt en een diepere retrace in de bearmarkt versus een wat gematigder koersverloop: Een lage cap zorgt voor een grotere diversificatie, ofwel, de kleinere crypto-assets krijgen een naar verhouding grotere allocatie in het portfolio. In een bulltrend, waarin de altcoins sterker groeien dan Bitcoin, zorgt dit voor extra performance. In de beartrend echter, zoals we die in 2018 gezien hebben, verminderen de altcoins sterker in waarde, en resulteert de relatief grote cap van 20% in een kleinere retrace van de Crypto Index ten opzichte van andere indices. Zie ook ons eerdere artikel waarin we andere indices vergelijken met de onze.

Daarnaast geldt dat we naar de toekomst toe de verwachting hebben dat het slechts een beperkt aantal blockchains zijn, die de bulk van alle waarde zullen vergaren. Deze visie komt ook tot uiting in de keuze voor de 20%.

Van instantaan naar gemiddelde marktkapitalisatie

Bij het berekenen van de index gebruikten we tot nu toe de marktkapitalisaties op het moment van de herweging. Door deze methode kon het gebeuren dat bepaalde crypto-assets vrij plotseling in de index opdoken omdat ze kort daarvoor sterk in waarde gestegen waren. Dit leidde er toe dat crypto-assets die de ene maand opgenomen werden, er vaak de volgende maand weer uit moesten.

Door te gaan rekenen met een aangepaste marktkapitalisatie negeren we tijdelijke grillen in marktkapitalisatie van een crypto-asset. De aangepaste marktkapitalisatie is een gemiddelde van de marktkapitalisatie over de afgelopen maand. Een crypto-asset moet zich in deze opzet iets langer ‘bewijzen’ voordat hij recht maakt op opname in de index.

Deze maatregel beschermt het fonds tegen de opname van ‘eendagsvliegen’ en laat in de backtesten een licht positief effect op de performance zien, mede vanwege het feit dat een lagere turnover resulteert in lagere transactiekosten.

Van instantaan naar gemiddeld handelsvolume

Voordat we een crypto-asset in het fonds opnemen, kijken we altijd goed of deze liquide genoeg is, dus of er voldoende handel in is. Wanneer de munt minder liquide is, is er sprake van een grotere buy/sell spread. M.a.w. de prijs waartegen je een asset aan- of verkoopt wijkt in grotere mate af van de gemiddelde prijs waartegen het fonds gewaardeerd wordt. Doordat het alleen achteraf te berekenen is en doorgaans niet terugkomt in kostenindicatoren als de totale expense ratio (TER) of de ongoing cost factor (OCF) is de impact van de buy/sell-spread een onderbelicht kostenaspect bij fondsen. Echter, naarmate een fonds vaker en grotere transacties uitvoert in illiquide assets, kan deze factor toch aanzienlijk worden.

Om de buy/sell-spread laag te houden hanteren we een liquiditeitscriterium. Hierin wordt een minimum gesteld aan handelsvolume dat we willen zien bij de crypto-assets in het fonds. Het liquiditeitscriterium dat we gebruiken was tot nu toe gebaseerd op het handelsvolume van een crypto-asset op de dag van handelen zelf. Ook dit gaan we vanaf nu baseren op het aangepaste handelsvolume, dat net als de gewogen marktkapitalisatie, gebaseerd is op het gemiddelde van de afgelopen maand.

Herwegingsfrequentie naar eens in de 60 dagen

Op basis van de meest recente analyse bleek dat een index herweging van eens in de 60 dagen een verbeterde performance laat zien ten opzichte van de eens in de 30 dagen die we momenteel hanteren. Dit effect is gedeeltelijk veroorzaakt door het kostenaspect. In 2018 zagen we de gemiddelde fondsherweging gepaard gaan met transactiekosten van ~0.03%. Minder vaak herwegen leidt dus tot lagere kosten. Maar ook zonder de kosten mee te nemen in de backtests, zagen we dat een lagere frequentie een lichte verbetering te zien gaf.

Hoewel we vanaf nu dus minder vaak gaan herwegen, verandert de frequentie van de handelsdagen niet. Er kan nog steeds elke 30 dagen worden in- of uitgetreden, volgens de kalender die we in de maandelijkse nieuwsbrief publiceren, of (in overleg) tussentijds.